A valve, system, and method for controlling evaporative emissions of a
volatile fuel. The system includes a fuel vapor collection canister, an
isolation valve, and a fuel tank. The isolation valve includes a housing
defining a chamber, a diaphragm movable with respect to the housing
between a first configuration and a second configuration, and a coil
spring biasing the diaphragm toward the first configuration. The housing
includes an interior partition that defines an aperture and separates the
housing into first and second sections, a first port that is in fuel vapor
communication with the fuel vapor collection canister, and a second port.
In the first configuration, the diaphragm occludes the aperture, divides
the chamber into three sub-chambers, and substantially prevents fuel vapor
flow between the first and second ports. In the second configuration, the
diaphragm divides the chamber into two sub-chambers and permits generally
unrestricted fuel vapor flow between the first and second ports. The coil
spring includes a first end that engages the housing and a second end that
engages the diaphragm. The fuel tank is in fuel vapor communication with
the second port of the isolation valve. The fuel tank isolation valve can
also include a check valve that equalizes pressure between the first and
second ports to relieve excess vacuum in the fuel tank.
Een klep, een systeem, en een methode om verdampingsemissies van een vluchtige brandstof te controleren. Het systeem omvat een de inzamelingsbus van de brandstofdamp, een isolatieklep, en een brandstoftank. De isolatieklep omvat een huisvesting bepalend een kamer, een diafragmaroerend goed met betrekking tot de huisvesting tussen een eerste configuratie en een tweede configuratie, en de rollente die het diafragma beïnvloedt naar de eerste configuratie. De huisvesting omvat een binnenlandse verdeling die een opening bepaalt en eerst de huisvesting in en tweede secties, een eerste haven scheidt die in de communicatie van de brandstofdamp met de de inzamelingsbus van de brandstofdamp, en een tweede haven is. In de eerste configuratie, sluit het diafragma de opening af, verdeelt de kamer in drie sub-kamers, en verhindert wezenlijk de stroom van de brandstofdamp tussen de eerste en tweede havens. In de tweede configuratie, verdeelt het diafragma de kamer in twee sub-kamers en laat de over het algemeen onbeperkte stroom van de brandstofdamp tussen de eerste en tweede havens toe. De rollente omvat een eerste eind dat de huisvesting en een tweede eind in dienst neemt dat het diafragma in dienst neemt. De brandstoftank is in de communicatie van de brandstofdamp met de tweede haven van de isolatieklep. De de isolatieklep van de brandstoftank kan een controleklep ook omvatten die druk tussen de eerste en tweede havens gelijkmaakt om bovenmatig vacuüm in de brandstoftank te verlichten.
