An information processing apparatus, which can expand a part of a function by the addition of software, enables the development of additional software that does not depend on the firmware version. The information processing apparatus has a startup routine that switches a startup task in accordance with a state of a specific input terminal of an input/output (I/O) port set in accordance with presence or absence of a problem in a flash ROM. An executable file in a memory incorporated in the information processing apparatus which has a specific name is loaded and executed at startup. After the file has been executed, an operation corresponding to an external event is started. The information processing apparatus may use a Next Fit memory allocation method to reduce memory fragmentation. A reduction in memory fragmentation may be performed before and after a photograph is taken in a camera using a flash memory, or before or after recording or erasing is performed. Also described are a program loader, binding of common data, copying and erasing of files, an abstract input/output port, hook management software, counting programs for power consumption control, a three-layer shutdown process, and detection and display of errors.

Een informatieverwerkingsapparaat, dat een deel van een functie door de toevoeging van software kan uitbreiden, laat de ontwikkeling van extra software toe die niet van de ingebouwde programmatuurversie afhangt. Het informatieverwerkingsapparaat heeft een startroutine die een starttaak overeenkomstig een staat van een specifieke inputterminal van een input/output (I/O) haven die overeenkomstig aanwezigheid of ontbreken van een probleem in een flitscRom schakelt wordt geplaatst. Een uitvoerbaar dossier in een geheugen dat in het informatieverwerkingsapparaat dat wordt opgenomen wordt een specifieke naam heeft geladen en bij opstarten uitgevoerd. Nadat het dossier is uitgevoerd, is een verrichting die aan een externe gebeurtenis beantwoordt begonnen. De informatieverwerkingsapparaten kunnen een Volgende Geschikte methode van de geheugentoewijzing gebruiken om geheugenfragmentatie te verminderen. Een vermindering van geheugenfragmentatie kan vóór en na een foto worden uitgevoerd wordt genomen in een camera gebruikend een flitsgeheugen, of vóór of na het registreren of het wissen wordt gepresteerd. Ook beschreven worden een programmalader, het binden van gemeenschappelijke gegevens, het kopiëren en het wissen van dossiers, een abstracte input/outputhaven, de software van het haakbeheer, die programma's voor de controle van de machtsconsumptie, een drie-laag sluitingsproces, en opsporing en vertoning van fouten telt.