A liner for use with a teat cup having a rigid hollow shell having a
central aperture is shown. The liner comprises a teat chamber having an
opening which extends axially therethrough and terminates in a distal end
and which has an axial length greater in length than a length of a teat
terminating in a distal tip which is to be inserted into the teat chamber.
The liner includes a transition chamber having an axially extending
reducing inner passageway which has an inlet contiguous to and
communicating with the opening in the distal end. The transition chamber
defines thereon a circumferentially extending cuff member configured to be
passed through a central aperture in a shell and to them surround and urge
the cuff member against a shell. A milk tube communicates with the outlet
of the transition chamber.
Een voering voor gebruik met een speenkop die wordt stijve holle shell heeft die een centrale opening heeft getoond. De voering bestaat uit een speenkamer die het openen heeft die zich axiaal daardoor uitbreidt en in een distaal eind eindigt en dat een aslengte groter in lengte dan een lengte van een speen heeft die in een distaal uiteinde eindigt dat in de speenkamer moet worden opgenomen. De voering omvat een overgangskamer die axiaal het uitbreiden heeft zich verminderend binnengang die een inham heeft die aangrenzend aan en met het openen in het distale eind communiceert. De overgangskamer bepaalt daarop een perifeer uitbreidend manchetlid dat wordt gevormd om door een centrale opening in shell en aan hen worden overgegaan rand en het manchetlid aan te sporen tegen shell. Een melkbuis communiceert met de afzet van de overgangskamer.
