An intramedullary nail structure is formed with opposing dynamization
windows, and spacers of a bioresorbable material are positioned within the
dynamization windows. The dynamization windows are longer than they are
wide. The spacers may be integrally formed as a single insert. The nail is
used with a bone fastener such as a bone screw which is advanced
transversely through the bone and into the spacer, preferably in a
bicortical attachment with the bone. The bone fastener is smaller across
than the dynamization windows, so each spacer spaces the bone fastener
relative to its dynamization window. As the spacers resorb, stress (at
least in one direction) is increasingly transmitted through the fracture
site rather than through the intramedullary nail. The positioning of the
bone fastener, the shape and size of the dynamization windows and spacers,
and the material of the spacers all allow design control over the type and
amount of dynamization seen at the fracture site. Also, because the bone
fastener is smaller across than the dynamization windows and spacers, a
larger error in placement of the bone fastener is permissible.
Een intramedullary spijkerstructuur wordt gevormd met het verzetten zich opblazenvensters, en de verbindingsstukken van een bioresorbable materiaal worden geplaatst binnen de opblazenvensters. De opblazenvensters zijn langer dan zij breed zijn. De verbindingsstukken kunnen volledig als één enkel tussenvoegsel worden gevormd. De spijker wordt gebruikt met een beenbevestigingsmiddel zoals een beenschroef die door het been en in het verbindingsstuk, bij voorkeur in een bicortical gehechtheid met het been dwars geavanceerd is. Het beenbevestigingsmiddel is kleiner over dan de opblazenvensters, zo elk verbindingsstuk het beenbevestigingsmiddel met betrekking tot zijn opblazenvenster uit elkaar plaatst. Als verbindingsstukken resorb, wordt de spanning (op zijn minst in één richting) meer en meer overgebracht door de breukplaats eerder dan door de intramedullary spijker. Het plaatsen van het beenbevestigingsmiddel, de vorm en de grootte van de de opblazenvensters en verbindingsstukken, en het materiaal van de verbindingsstukken allen staan ontwerpcontrole meer dan het type en hoeveelheid opblazen toe die bij de breukplaats wordt de gezien. Ook, omdat het beenbevestigingsmiddel kleiner is over dan de de opblazenvensters en verbindingsstukken, is een grotere fout in plaatsing van het beenbevestigingsmiddel toelaatbaar.