A safety valve for compressed air-operated consumers, including a valve
housing having bores, and two direction control valves connected in
parallel, each of the control valves having a working piston and a valve
head connected to the piston. Two pilot control valves are operatively
connected to the directional control valves so that each of the direction
control valves is switchable by one of the pilot control valves. Each of
the two valve heads is guided in a respective one of the bores in the
valve housing. The housing has two cross-channels arranged to connect
crosswise to each other. A first one of the pilot valves has a valve seat
connected via a first pilot channel in the housing to one of the
cross-channels which proceeds from the bore of one of the valve heads. A
second of the pilot valves has a valve seat connected via a second pilot
channel to another of the cross-channels which proceeds from the bore of
another of the valve heads. A compressed-air switching element is provided
between two corresponding points at each of the two directional control
valves so that the safety valve can be blocked when pressures at the two
points are different and turned back on again only by external compressed
air-operated actuation of at least one of the two switching elements.
Een veiligheidsklep voor samengeperste pneumatische consumenten, met inbegrip van een klephuisvesting die boringen heeft, en twee kleppen van de richtingscontrole verbonden tegelijkertijd parallel, elk van de controlekleppen die een werkende zuiger en een klephoofd hebben dat met de zuiger wordt verbonden. Twee proefcontrolekleppen worden doeltreffend verbonden met de richtingcontrolekleppen zodat elk van de kleppen van de richtingscontrole door één van de proefcontrolekleppen verwisselbaar is. Elk van de twee klephoofden wordt geleid in een respectieve één van de boringen in de klephuisvesting. De huisvesting heeft twee dwars-kanalen die worden geschikt om kruiselings met elkaar te verbinden. Een eerste één van de controlekleppen heeft een klepzetel die via een eerste proefkanaal in de huisvesting met één van de dwars-kanalen wordt verbonden die van droeg van één van de klephoofden te werk gaat. Een seconde van de controlekleppen heeft een klepzetel die via een tweede proefkanaal met een andere van de dwars-kanalen wordt verbonden die van droeg van een andere van de klephoofden te werk gaat. Een omschakelingselement wordt met samengeperste lucht verschaft tussen twee overeenkomstige punten bij elk van de twee richtingcontrolekleppen zodat de veiligheidsklep kan worden geblokkeerd en wanneer de druk op de twee punten verschillend is op opnieuw slechts door externe samengeperste pneumatische aandrijving van minstens één van de twee schakelende elementen worden omgeslagen.