In order to make a conductive contact that is appropriate for fine pitching, without using a lead wire whose diameter is needlessly thin, a compressed coil spring 5 and the shells 6a and 7a of needle-like elements 6 and 7 that are connected to the two ends of the coil are accepted into a through hole 3a in an intermediate-layer member 3 that is laminated with three layers in an axial direction. A holding hole 8a is formed in a wiring plate 8 that is laminated on the top face of an upper-layer member 4, and an approximately circular flat part 9a that is formed at the end of a signal-transmitting lead wire 9 is accepted in the holding hole 8a of the wiring plate 8, and extraction of the flat part 9a from the holding hole 8a is prevented by making the lead-wire insertion hole 8b narrower in diameter than the holding hole 8a. Extraction of the flat part 9a can be prevented by simple processing such that a flat-formed part is formed at one end of the signal-transmitting lead wire 9 that connects with an outside circuit 10. In addition, the signal-transmitting lead wire 9 does not have to be needlessly thin (i.e., it can be as thick as is necessary to transmit the signal), because a pipe-shaped connector does not need to be used, and that prevents an increase in the lead-wire resistance and makes possible fine pitching.

Om geleidend contact op te nemen dat voor het fijne werpen, zonder een looddraad te gebruiken de waarvan diameter overbodig dun is, de samengeperste rollente 5 aangewezen is en shells 6a en 7a van naaldachtige elementen 6 en 7 die met de twee einden van de rol worden verbonden in a door gat 3a in een midden-laaglid 3 worden goedgekeurd dat met drie lagen in een asrichting gelamineerd is. Een holdingsgat 8a wordt gevormd in een bedradingsplaat 8 die op het hoogste gezicht van een hoger-laaglid 4 gelamineerd is, en ongeveer cirkel vlak deel 9a dat aan het eind van een signaal-overbrengende looddraad 9 wordt gevormd wordt goedgekeurd in het holdingsgat 8a van bedradingsplaat 8, en de extractie van vlak deel 9a van het holdingsgat 8a wordt verhinderd door het lood-draad toevoegingsgat 8b in diameter smaller te maken dan het holdingsgat 8a. De extractie van vlak deel 9a kan door eenvoudige verwerking worden verhinderd dusdanig dat een vlak-gevormd deel aan de ene kant van signaal-overbrengende looddraad 9 wordt gevormd die aan een buitenkring 10 verbindt. Bovendien moet signaal-overbrengende looddraad 9 niet overbodig dun zijn (d.w.z., kan het zo dik zijn zoals noodzakelijk is om het signaal) over te brengen, omdat een pijp-vormige schakelaar niet te hoeven worden gebruikt, en dat verhindert een verhoging van de lood-draad weerstand en maakt het mogelijke fijne werpen.