An organic light-emitting device includes a substrate, an anode, a cathode, disposed between the anode and the cathode is an electroluminescent medium including, in sequence: a hole-transporting layer; an interface layer; a light-emitting layer; and an electron-transporting layer. The interface layer comprises a compound having an ionization potential greater than that of the organic compound of the hole-transporting layer, and an energy bandgap equal to or greater than that of the organic compound of the light-emitting layer. Wherein the thickness of the interface layer is in the range of 0.1 nm.about.5 nm. The interface layer provides more balanced carrier recombination in the light-emitting layer, and achieves higher luminance efficiency.

Een organisch lichtgevend apparaat omvat een substraat, een anode, een kathode, geschikt tussen de anode en de kathode is een electroluminescent middel met inbegrip van, de één na de ander: een gat-vervoerende laag; een interfacelaag; een lichtgevende laag; en een elektron-vervoerende laag. De interfacelaag bestaat uit een samenstelling ionisatie potentiële groter hebben dan dat van de organische samenstelling van de gat-vervoerende laag, en uit een energie bandgap gelijke die aan of groter dan dat van de organische samenstelling van de lichtgevende laag. Waarin de dikte van de interfacelaag in de waaier van 0,1 nm.about.5 NM is. De interfacelaag verstrekt evenwichtigere dragernieuwe combinatie in de lichtgevende laag, en bereikt hogere helderheidsefficiency.