Preferred embodiments of the invention provide a system for, and method of, exploring relationships in data stored in a computer readable medium. Under one preferred set of embodiments, sets of data are maintained in a computer readable medium and include at least one intensional expression and one extensional expression of at least one set resulting from an evaluation of a first query. A second query is transformed into a set program. It is then determined whether a sub-expression of the set program is satisfied by a maintained set. If so, the sub-expression is removed from the set program and the maintained set that satisfies the sub-expression of the set program is used. Under another preferred set of embodiments, a query is received having at least one operator chosen from a set of operators that includes relational operators and having at least one input and output associated with the operator and defined as a table having at least one domain having a type associated therewith. The query is transformed into a set program having at least one operation structure, corresponding to the operator. An execution context is then analyzed to automatically select an operation structure from a set of operation structures corresponding to the operator so that the selected operation structure may be included in the set program.

De aangewezen belichamingen van de uitvinding verstrekken een systeem voor, en methode om verhoudingen in gegevens te onderzoeken die in een computer leesbaar middel worden opgeslagen. Onder één aangewezen reeks belichamingen, worden de reeksen gegevens gehandhaafd in een computer leesbaar middel en omvatten minstens één intensional uitdrukking en één extensionaluitdrukking van minstens één reeks voortvloeiend uit een evaluatie van een eerste vraag. Een tweede vraag wordt omgezet in een vastgesteld programma. Het wordt dan bepaald of een sub-uitdrukking van het vastgestelde programma door een gehandhaafde reeks wordt tevredengesteld. Als zo, wordt de sub-uitdrukking verwijderd uit het vastgestelde programma en de gehandhaafde reeks die tevredenstelt wordt de sub-uitdrukking van het vastgestelde programma gebruikt. Onder een andere aangewezen reeks belichamingen, wordt een vraag ontvangen hebbend minstens één exploitant die van een reeks exploitanten wordt gekozen die relationele exploitanten omvat en hebbend minstens ingevoerde één en output verbonden aan de exploitant en die als lijst wordt gedefinieerd die minstens één domein heeft dat een daarmee bijbehorend type heeft. De vraag wordt in een vastgesteld programma omgezet dat minstens één verrichtingsstructuur heeft, die aan de exploitant beantwoordt. Een uitvoeringscontext wordt dan geanalyseerd om automatisch een verrichtingsstructuur van een reeks verrichtingsstructuren te selecteren die aan de exploitant beantwoorden zodat de geselecteerde verrichtingsstructuur in het vastgestelde programma kan worden omvat.