An implantable electronic unit (1, 30, 50), in particular a cardiac
pacemaker, having at least one substantially socket-shaped connecting
arrangement (3, 32, 33, 52, 53) arranged in the header (2, 31, 51) for a
plug disposed at the proximal end of an electrode line (4, 34, 35, 54,
55), a plug receiving means (7, 60, 61) having a contact element (8, 20,
37, 38, 58, 59) for the deferent pole (6, 39, 40, 56, 57) of the plug,
wherein the connecting arrangement includes a locking device (15) which
secures the fit of the plug in relation to a tensile force acting in the
axial direction and which can be operated by a hand lever (11) on the
outside of the header. The locking device (15) includes the contact
element (8, 20, 37, 38, 58, 59) and a locking cam (9, 36, 62, 63) mounted
eccentrically in the connecting arrangement (3, 32, 33, 52, 53), wherein
the resiliently arranged contact element embraces the deferent pole (6,
39, 40, 56, 57) of the plug in positively locking relationship and is in
operative engagement with the locking cam (9, 36, 62, 63) in such a way
that upon a rotary movement of the locking cam (9, 36, 62, 63) a variation
in the position and/or the form of the contact element relative to the
deferent pole (6, 39, 40, 56, 57) of the plug is forced for the purposes
of making a force-locking connection between the deferent pole and the
contact element.
Een inplanteerbare elektronische eenheid (1..30, 50), in het bijzonder een harthartstimulator, hebbend minstens één wezenlijk contactdoos-vormige verbindende regeling (3..32..33..52, 53) geschikt in header (2..31, 51) voor een stop die op het proximale eind van een elektrodenlijn wordt geschikt (4..34 die..35, 54, 55), een stop middelen die (7..60..61 ontvangen) een contactelement hebben (8, 20..37..38..58, 59) voor de eerbiedige pool (6..39..40..56, 57) van de stop, waarin de verbindende regeling een sluitenapparaat (15) omvat dat de pasvorm van de stop met betrekking tot een trekkracht acteren beveiligt one substantially socket-shaped connecting arrangement (3,,32,,33,,52, 53) arranged in the header (2,,31, 51) for a plug disposed at the proximal end of an electrode line (4,,34,,35, 54, 55), a plug receiving means (7,,60,,61) having a contact element (8, 20,,37,,38,,58, 59) for the deferent pole (6,,39,,40,,56, 57) of the plug, wherein the connecting arrangement includes a locking device (15) which secures the fit of the plug in relation to a tensile force acting in the axial direction and which can be operated by a hand lever (11) on the outside of the header. Sluitenapparaat (15) omvat het contactelement (8..20..37..38..58, 59) en een sluitennok (9..36..62..63) zonderling opgezet in de verbindende regeling (3..32..33..52, 53), waarin het veerkrachtig geschikte contactelement de eerbiedige pool omhelst (6..39..40..56, 57) van de stop in positief het sluiten van verhouding en zijn in doeltreffende overeenkomst met de sluitennok (9..36..62..63) zodanig dat op een roterende beweging van de sluitennok (9..36..62..63) een variatie in de positie en/of de vorm van het contactelement met betrekking tot de eerbiedige pool (6..39..40 cam (9,,36,,62,,63) mounted eccentrically in the connecting arrangement (3,,32,,33,,52, 53), wherein the resiliently arranged contact element embraces the deferent pole (6,,39,,40,,56, 57) of the plug in positively locking relationship and is in operative engagement with the locking cam (9,,36,,62,,63) in such a way that upon a rotary movement of the locking cam (9,,36,,62,,63) a variation in the position and/or the form of the contact element relative to the deferent pole (6,,39,,40,,56, 57) of the plug is forced for the purposes of making a force-locking connection between the deferent pole and the contact element.
