A method for expanding the number of configuration registers available in a computer system. Unused configuration registers that correspond to non-existent functions are used for other purposes. Memory is configured to allow enumeration software to conclude that the non-existent functions do not in fact exist.

Een methode om het aantal configuratieregisters uit te breiden beschikbaar in een computersysteem. De ongebruikte configuratieregisters die aan onbestaande functies beantwoorden worden gebruikt voor andere doeleinden. Het geheugen wordt gevormd om opsommingssoftware toe te staan om te besluiten dat de onbestaande functies niet in feite bestaan.